Driemaal feest. Laatst was de presentatie van mijn nieuwe boek, De atlas van overal. De dag daarop was ik jarig. En dat weekend was het precies een jaar geleden dat in San Francisco de lockdown van start ging. ‘Feest’ is dus niet helemaal het juiste woord. Ik weet nog hoe ik na mijn vorige verjaardag de kinderen naar mijn schoonmoeder bracht, die in de bergen woonde, zodat ik een weekend languit op de bank kon liggen lezen. Op de terugweg werd de lockdown op de radio aangekondigd. Ik overwoog om te keren. Nu ben ik blij dat ik dat uiteindelijk niet deed, want dat ene weekend op de bank bleek de laatste keer te zijn in meer dan een jaar dat ik eventjes geen kinderen om me heen had.
Voor de boekpresentatie trok ik voor het eerst sinds corona begon een overhemd aan. Daaronder droeg ik een knalrode Puma joggingbroek — ‘business on top, party on the bottom’ — maar vlak voor de presentatie deed ik toch een gewone broek aan. Ik moest denken aan hoe tijdens de fotoshoot voor mijn nieuwe auteursfoto, de fotograaf vroeg of ik mijn schoenen en sokken uit kon doen. ‘Maar je fotografeert toch alleen mijn bovenlijf?’ zei ik. ‘Die blote voeten veranderen je hele look,’ was het antwoord.
De presentatie verliep voorspoedig. Er waren meer kijkers dan ik had verwacht. Ondanks de vijfduizend kilometer die ons scheidde, hadden Spui25 en mijn uitgever er iets moois van gemaakt. Alleen miste ik het naborrelen en signeren aan het eind. In Nederland was het 21.30 uur, maar in San Francisco was het pas 12.30 uur en ik moest weer naar boven om mijn zoon les te geven.
Ondertussen krijg ik allerlei berichten van lezers die door mijn boek geraakt zijn en boekhandelaren die het omarmen. Dat doet me goed. Omdat ik niet in Nederland kan zijn, voelt het namelijk een beetje als flessenpost in de oceaan werpen in de hoop dat iemand het vindt.
En nog even dit: het is bijna lente in San Francisco. Op mijn dagelijkse hardlooproute door McLaren Park staan de klaprozen en klaverzuring in bloei. De naam klaverzuring moest ik trouwens opzoeken op mijn telefoon. Ik vind het belangrijk om mijn omgeving te kunnen benoemen. Ik hoop me hierdoor meer geankerd te voelen in mijn leven en mijn rusteloosheid de kop in te drukken. Rode havik. Blauwe struikgaai. Ook de pruimenboom in mijn achtertuin staat in bloei. Een nieuw levensjaar is aangebroken, ik heb een nieuw boek, mijn vrouw is gevaccineerd, er gaan geruchten dat de kinderen volgende maand weer naar school kunnen. De wereld wordt langzaam wakker uit haar winterslaap.